Wat doe je als je bij een inspectieonderzoek bij de gastouder constateert dat een persoon niet is gekoppeld in het PRK?
De koppeling is feitelijk een handeling van het gastouderbureau waarvoor de gastouder niet verantwoordelijk kan worden gesteld.
In artikel Wko 1.56b lid 3 is geregeld dat gastouders, andere volwassenen die op het adres van de gastouder wonen en waar opvang plaatsvindt én structureel aanwezigen bij de opvang, ingeschreven moeten zijn in het PRK en moeten zijn gekoppeld aan het (elk) GOB. Inschrijven in het PRK moet de gastouder of structureel aanwezige zelf doen.
De koppeling in het PRK wordt gedaan door het GOB. Wanneer blijkt dat de koppeling niet heeft plaatsgevonden kan de oorzaak daarvan zowel bij de gastouder als bij het GOB liggen. Het GOB is er echter verantwoordelijk voor. Niet gekoppeld zijn kan niet als een overtreding bij de gastouder worden beoordeeld. Op dat aspect kan niet bij de gastouder worden gehandhaafd, dus herstelaanbod bij de gastouder is ook geen optie. Uiteraard doe je er goed aan om wel te beschrijven in het rapport van de gastouder dat er geen koppeling door het GOB heeft plaatsgevonden.
Mogelijk kan een signaal vanuit de gastouder naar de houder van het GOB er wel voor zorgen dat het probleem wordt opgelost. Als je constateert dat de koppeling niet heeft plaatsgevonden is het advies om de GGD die toeziet op het GOB op de hoogte te stellen. Indien de vaststelling dat de koppeling er niet is, niet leidt tot herstel door het GOB, of de overtreding is structureel, kan de GGD, zo nodig in overleg met de gemeente, afwegen of een incidenteel onderzoek op zijn plaats is.
Ter achtergrondinformatie: een uitspraak van de rechtbank dat het GOB verantwoordelijk is voor de koppeling. Deze uitspraak staat ook in onze databank.
ECLI:NL:RBOVE:2021:156, Rechtbank Overijssel, AK_ 20 _ 763
Deze faq is afgestemd met VNG