Hoe beoordeel je als toezichthouder of de gastouder kennis van de meldcode heeft?
Een gastouder moet op de hoogte zijn van de meldcode en moet ook weten wanneer de meldcode ingezet moet worden.
Een toezichthouder toetst of de gastouder voldoende kennis van de meldcode heeft. De meldcode hoeft niet toegepast te zijn door de gastouder.
De volgende vragen kan de toezichthouder als hulpmiddel gebruiken om inzicht te krijgen:
– Kan de gastouder vertellen hoe te handelen in situatie waarbij er sprake is van een vermoeden?
– Is de gastouder bekend met signalen die kunnen leiden tot een vermoeden van kindermishandeling?
– Hoe heeft de gastouder bij een eerdere situatie gebruik gemaakt van de meldcode?
– Is de gastouder bekend met de stappen die vermeld staan in de meldcode?
– Zijn er aspecten binnen de meldcode die de gastouder opvallend/moeilijk/extra van belang vindt?
Het ligt voor de hand dat een gastouder signalen moet kunnen benoemen; als de gastouder geen signalen kan benoemen die mogelijk kunnen duiden op kindermishandeling, is het ook niet aan te tonen dat de gastouder bij signalen de meldcode daadwerkelijk kan gebruiken.
Verwijzingen wet- en regelgeving:
Wet kinderopvang; Artikel 1.56 lid 1 en Artikel 1.51a lid 4
Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang artikel 8