Beste lezer, Pauline misschien?
Samen met de gemeente kijk ik even in een rapport naar mijn omschrijving van het door mij geconstateerde en de voorwaarden waaronder ik het af kan keuren.
Een gastouder vangt kinderen op via 3 bureaus, er zijn 3 actuele RI’s maar ze beschrijven niet alle risico’s en de gastouder komt de afspraken uit de RI niet na. Onder welke voorwaarde kan ik het onderstaande, A en B. het beste afkeuren? Eigenlijk zijn alle voorwaarden best heel er vaag. In het rapport schrijf ik het volgende:
A. De risico’s op het gebied van veiligheid en gezondheid voor de opvang van kinderen staan onvoldoende beschreven.
Dat blijkt uit het volgende: In de tuin is een laag hekje van gaas gemaakt. Het gaas is met meerdere ronde, holle, scherpe metalen pijpjes vastgezet in de grond. Mocht een kind erop vallen kan het zich verwonden.
In RI 1 staat(citaat): Scherpe randen en punten zijn afgerond of afgeschermd.
In RI 2 staat(citaat): Er zijn geen gevaarlijke scherpe en/of uitstekende delen aangetroffen. Het risico is aanvaardbaar.
In RI 3 staat(citaat): ‘Er zijn geen scherpe objecten en/of objecten met beknellingsgevaar aanwezig die een risico vormen.
B. Ook is de gastouder is onvoldoende op de hoogte van gemaakte afspraken uit de risico-inventarisatie(s). Dat blijkt uit het volgende:
Op het moment van inspectie ervaart de toezichthouder een minder frisse lucht in huis, ook wordt er binnen was gedroogd. Het blijkt dat de gastouder onvoldoende ventileert. De ventilatieroosters in de ramen zijn allemaal dicht en er staan geen ramen open. De gastouder is er niet van op de hoogte dat de ventilatieroosters open kunnen. De gastouder is onvoldoende bekend met het belang van een gezond binnenmilieu.
In de aanwezige risico-inventarisaties is een gezond binnenmilieu wel opgenomen:
In RI 1 staat(citaat): ‘Ik zorg voor frisse lucht in huis. Ik houd roosters of kiepraampjes open, ondanks de kou. Samen met een gelijkmatige verwarming zorgt ventileren voor een lagere luchtvochtigheid in de woning, wat gunstig is voor de gezondheid’.
In RI 2 staat(citaat): ‘De ruimte(s) waarin een kind verblijft zijn goed te ventileren en de gastouder doet dit ook, het risico is aanvaardbaar.
In RI 3 staat: De ruimtes zijn goed te ventileren – Ramen en/of andere ventilatie wordt opengezet als de ruimte bedompt of muf ruikt.
In hetzelfde rapport keur ik de pedagogische praktijk af, de gemeente vraagt zich af hoe zij dit zouden moeten onderbouwen mocht er een zaak van zou komen:
In het rapport schrijf ik het volgende:
De gastouder voldoet niet aan de voorwaarde dat zij de opvang op zodanige wijze organiseert dat een en ander leidt tot verantwoorde gastouderopvang, dat blijkt uit het volgende: De gastouder vertelt hoe haar werkwijze is op de momenten dat BSO-kinderen van school worden gehaald. Ze vertelt dat haar moeder op de momenten dat zij BSO-kinderen van school haalt de dan aanwezig jonge slapende kinderen opvangt zonder dat de gastouder daarbij zelf aanwezig is. Op die momenten is er geen direct toezicht door de gastouder op de jongste kinderen. Dat blijkt ook uit de observatie, tijdens de inspectie gaat de gastouder een half uur weg.
De gastouder vertelt dat ze in de veronderstelling is dat deze werkwijze is toegestaan mits de ouders hiervan op de hoogte zijn en er toestemming voor hebben gegeven. Ze vertelt dat dat het geval is. Ze laat de aantekeningen op een formulier zien.
Verantwoorde opvang voor jonge kinderen houdt in dat er een vorm van continue toezicht moet zijn door de gastouder aangezien deze kinderen het kwetsbaarst zijn. Door haar afwezigheid tijdens het ophalen van BSO-kinderen draagt de gastouder op die momenten onvoldoende zorg voor het bieden van verantwoorde dagopvang.
In afwachting van een reactie,
Met vriendelijke groet,
Carolien Dix GGD Drenthe
Toezichthouder Kinderopvang
M. +31629331011