Beste medewerker,
Vraag over het beoordelen van onderstaande voorwaarde.
4.3.3 De houder van een kindercentrum bevordert de kennis en het gebruik van de handelswijze dat, indien een bij de onderneming werkzaam persoon bekend is geworden dat de natuurlijke persoon die tevens houder is zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan een misdrijf tegen de zeden of mishandeling jegens een kind dat gebruik maakt van de door de houder geboden kinderopvang, deze persoon in contact kan treden met de vertrouwensinspecteur kinderopvang en in geval van een redelijk vermoeden onverwijld aangifte doet bij een daartoe aangewezen opsporingsambtenaar.
Is deze voorwaarde alleen van toepassing bij een houder die een natuurlijk persoon betreft, dus een eenmanszaak? Of is de voorwaarde ook van toepassing op stichting/ bv etc. En zo ja, hoe kunnen we dit concreet beoordelen aangezien een grote / landelijke organisatie soms uit veel lagen bestaat.
De aangifteplicht en mogelijkheid tot overleg met de VI lijkt ook al getoetst in voorwaarde 4.3.2
4.3.2 De houder van een kindercentrum bevordert de kennis en het gebruik van de handelswijze dat, indien het een bij de houder werkzaam persoon op enigerlei wijze bekend is geworden dat een ander ten behoeve van die houder werkzaam persoon zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan een misdrijf tegen de zeden of mishandeling jegens een kind van een ouder die gebruik maakt van de door hem geboden kinderopvang, deze persoon de houder daarvan onverwijld in kennis stelt. Indien degene die van het vermoeden op de hoogte moet worden gesteld dezelfde persoon is als degene die zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan dit misdrijf, is artikel 1.51c lid 1 en 2 Wet kinderopvang van toepassing.
Met vriendelijke groet,
Lenneke Bootsma
Toezichthouder,
Afdeling Toezicht (kinderopvang) GGD Haaglanden
070 3537224 / 06 22878278
Werkdagen: maandagochtend, dinsdag, woensdag, donderdag
Algemeen e-mailadres afdeling Toezicht (kinderopvang): toezichtkinderopvang@ggdhaaglanden.nl / bereikbaar op telefoonnummer: 070-3537224
[cid:image001.png@01DA85B6.6BC67040]
Postbus 16130
2500 BC Den Haag
088 355 01 00
www.ggdhaaglanden.nl
Van: helpdeskkinderopvang@ggdghor.nl
Verzonden: maandag 29 januari 2024 13:42
Aan: Lenneke Bootsma
Onderwerp: (Referentienummer:165848) MOA gastouder
LET OP!: Deze e-mail komt van buiten de organisatie. Klik niet op links en open geen bijlagen tenzij u de afzender herkent en weet dat de inhoud veilig is.
Beste Lenneke
Ik zie dat de vraag aan de oorspronkelijke vragensteller Patricia is beantwoord.
Bij deze de reactie van Pauline op de MOA vraag gastouder.
groet
Cassandra
Met vriendelijke groet,
Cassandra Verspeek
Helpdesk kinderopvang
[cid:image002.png@01DA85B6.6BC67040]
Mobiel: 06 – 28829172
Email: helpdeskkinderopvang@ggdghor.nl
Twitter : @GGDGHORNL
Van: Pauline
Datum: 2024-01-22 10:44:29
Aan: “Patricia van Beek” >
Onderwerp: MOA gastouder
Dag Lenneke en Patricia,
Van Cassandra kreeg ik jullie vraag door.
1. Is de houder in dit geval ook de bemiddelingsmedewerker?
Nee, de houder is niet de bemiddelingsmedewerker. In dit artikel wordt verwezen naar de houder als natuurlijk persoon of de directeur van een GOB. In geval de gastouder vermoedens heeft over een bemiddelingsmedewerker kan de gastouder dus in overleg treden met de VI, maar het ligt meer voor de hand dat de gastouder contact opneemt met de houder. Een gastouder kan overigens altijd in overleg treden met een vertrouwensinspecteur. Dat is wat een gastouder zeker moet weten.
2. In artikel 1.51b lid 3 wordt verwezen naar een bij de houder werkzaam persoon. Gastouders zijn in principe (tenzij ze in loondienst zijn) niet werkzaam bij een GOB, dus de meldplicht geldt formeel niet voor gastouders. Uiteraard is het wel professioneel als een gastouder wel meldt bij de houder indien er een vermoeden is. Dit kun je bespreken met de gastouder.
Wij zijn met SZW in gesprek hierover omdat dat waarschijnlijk niet is wat de wetgever bedoeld heeft.
Indien de houder van een GOB een vermoeden heeft dat een gastouder zich mogelijk schuldig maakt geldt de overlegplicht en aangifteplicht. Dat toets je bij het GOB.
Is dit voldoende antwoord op jullie vraag?
Groetjes, Pauline
Jullie vraag:
Kan je ons adviseren over hoe wij het beste de volgende voorwaarde kunnen beoordelen?
Meld-, overleg- en aangifteplicht
De gastouder heeft kennis van de handelswijze hoe, indien het de gastouder op enigerlei wijze bekend is geworden dat de houder van het gastouderbureau zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan een misdrijf tegen de zeden of mishandeling jegens een kind dat gebruik maakt van de door de houder aangeboden opvang, in contact te treden met de vertrouwensinspecteur kinderopvang en in geval van een redelijk vermoeden aangifte te doen bij een daartoe aangewezen opsporingsambtenaar.
(art 1.56b lid 1 en 1.51c lid 1 onder b en lid 2 Wet kinderopvang)
Is de houder in dit geval ook de bemiddelingsmedewerker?
En nog een vraag hierover; in de wet lees ik (volgens mij) dat een gastouder ook verantwoordelijkheden heeft mbt meldplicht betreffende huisgenoten/ andere gastouders.
Artikel 1.51b lid 3:
Indien een bij de onderneming van de houder van een kindercentrum of gastouderbureau werkzaam persoon op enigerlei wijze bekend is geworden dat een ander ten behoeve van de onderneming van die houder werkzaam persoon, een gastouder of een persoon van 18 jaar of ouder als bedoeld in artikel 1.56b, derde lid, zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan een misdrijf als bedoeld in het eerste lid jegens een kind van een ouder die gebruik maakt van de door de houder van een kindercentrum of gastouderbureau geboden kinderopvang, stelt hij de houder van dat kindercentrum of van dat gastouderbureau daarvan onverwijld in kennis.
Maar dat zie ik dan weer niet terug in de voorwaarde. Of zie ik dat verkeerd?
Met vriendelijke groet,
Lenneke Bootsma
Met vriendelijke groet,
Pauline Khoury el–Verscheijden
Helpdesk kinderopvang
[cid:image002.png@01DA85B6.6BC67040]
Telefoon: 06 36483490
Email: helpdeskkinderopvang@ggdghor.nl
Twitter : @GGDGHORNL
Van: Khoury el–Verscheijden, Pauline>
Datum: 22/01/2024 08:21
Aan: Helpdesk Kinderopvang >
Onderwerp: FW: Vraag over MOA gastouder
Met vriendelijke groet,
Pauline el Khoury
Landelijk Centrum Toezicht Kinderopvang
[cid:image003.png@01DA85B6.6BC67040]
Zwarte Woud 2
E-mail
: pelkhoury@ggdghor.nl
3524 SJ Utrecht
Website
: www.ggdghor.nl
Mobiel: 06-36483490
X (Twitter)
: @GGDGHORNL
Werkdagen
: ma, di, do, vrij
Lezen over het werk van de GGD’en en GHOR? Ga naar DaaromGGD!
[cid:image004.jpg@01DA85B6.6BC67040]
Van: Verspeek, Cassandra >
Verzonden: woensdag 17 januari 2024 10:52
Aan: Khoury el–Verscheijden, Pauline >
Onderwerp: Vraag over MOA gastouder
Hoi Pauline
Ik kreeg deze vraag in de mail.
Wil jij hem beantwoorden?
Met vriendelijke groet,
Cassandra Verspeek
Begin doorgestuurd bericht:
Van: Lenneke Bootsma >
Datum: 16 januari 2024 om 17:51:34 CET
Aan: “Verspeek, Cassandra” >
Onderwerp: FW: (Referentienummer:165308) combigroep dagopvang en basisschool
U ontvangt niet vaak e-mail van lenneke.bootsma@ggdhaaglanden.nl. Meer informatie over waarom dit belangrijk is
Beste Cassandra,
Kan je ons adviseren over hoe wij het beste de volgende voorwaarde kunnen beoordelen?
Meld-, overleg- en aangifteplicht
De gastouder heeft kennis van de handelswijze hoe, indien het de gastouder op enigerlei wijze bekend is geworden dat de houder van het gastouderbureau zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan een misdrijf tegen de zeden of mishandeling jegens een kind dat gebruik maakt van de door de houder aangeboden opvang, in contact te treden met de vertrouwensinspecteur kinderopvang en in geval van een redelijk vermoeden aangifte te doen bij een daartoe aangewezen opsporingsambtenaar.
(art 1.56b lid 1 en 1.51c lid 1 onder b en lid 2 Wet kinderopvang)
Is de houder in dit geval ook de bemiddelingsmedewerker?
En nog een vraag hierover; in de wet lees ik (volgens mij) dat een gastouder ook verantwoordelijkheden heeft mbt meldplicht betreffende huisgenoten/ andere gastouders.
Artikel 1.51b lid 3:
Indien een bij de onderneming van de houder van een kindercentrum of gastouderbureau werkzaam persoon op enigerlei wijze bekend is geworden dat een ander ten behoeve van de onderneming van die houder werkzaam persoon, een gastouder of een persoon van 18 jaar of ouder als bedoeld in artikel 1.56b, derde lid, zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan een misdrijf als bedoeld in het eerste lid jegens een kind van een ouder die gebruik maakt van de door de houder van een kindercentrum of gastouderbureau geboden kinderopvang, stelt hij de houder van dat kindercentrum of van dat gastouderbureau daarvan onverwijld in kennis.
Maar dat zie ik dan weer niet terug in de voorwaarde. Of zie ik dat verkeerd?
Met vriendelijke groet,
Lenneke Bootsma
Toezichthouder,
Afdeling Toezicht (kinderopvang) GGD Haaglanden
06 228 782 78
Werkdagen: maandagochtend, dinsdag, woensdag, donderdag
Afdeling Toezicht (kinderopvang) algemeen
E: toezichtkinderopvang@ggdhaaglanden.nl
T: 070 353 72 24
[cid:image001.png@01DA85B6.6BC67040]
Postbus 16130
2500 BC Den Haag
088 355 01 00
www.ggdhaaglanden.nl
Gemeente Den Haag
Dienst Onderwijs Cultuur en Welzijn
Westeinde 128
2512 HE Den Haag
www.ggdhaaglanden.nl
De disclaimer van toepassing op e-mail van de gemeente Den Haag vindt u op: https://www.denhaag.nl/disclaimer
De disclaimer van toepassing op e-mail van de gemeente Den Haag vindt u op: https://www.denhaag.nl/disclaimer
Dit bericht is uitsluitend bestemd voor de geadresseerde. Het bericht kan vertrouwelijke informatie bevatten. Als u dit bericht per abuis hebt ontvangen, wordt u verzocht het te vernietigen en de afzender te informeren. GGD GHOR Nederland is niet aansprakelijk voor onjuiste en onvolledige overbrenging van de inhoud van een verzonden e-mail bericht, of een te late ontvangst daarvan.