Beste Fred,
Dank je wel voor je reactie! Ik bespreek het hier verder even intern. Wordt vervolgd.
Met vriendelijke groet,
Natalja Talitsch
Manager Inspectie Kinderopvang
030 – 28 61015
06 – 54 22 85 49
n.talitsch@utrecht.nl
www.utrecht.nl
Gemeente Utrecht
Volksgezondheid
[cid:image001.png@01DA134D.9AFA10A0] [cid:image002.png@01DA134D.9AFA10A0] [cid:image003.png@01DA134D.9AFA10A0] [cid:image004.png@01DA134D.9AFA10A0]
[Standaard]
Van: Helpdesk Kinderopvang
Verzonden: donderdag 9 november 2023 16:27
Aan: Talitsch, Natalja ; FBeijk@ggdghor.nl; cverspeek@ggdghor.nl
Onderwerp: (Referentienummer:165622) FW: SPOED Standpunt GGD GHOR wennen
Hoi Natalja,
Ik wil kort op je verzoek reageren. Met de aantekening dat wij in beginsel achter de huidige FAQ staan zoals die in het ondersteuningsportaal is opgenomen. Wat niet uitsluit dat er per saldo een discussie over de inhoud mogelijk is. Gezien tijd (jullie spoed) geen jurist aanwezig en reactie termijn hierbij mijn korte reactie.
· Wij hebben de omschrijving van het wenbeleid bij deze houder meermaals afgekeurd omdat de omschrijving ons inziens niet concreet genoeg is.
Het is niet helemaal concreet wat je hiermee bedoeld. Is er sprake van het als onvoldoende beoordelen van de werkwijze wennen in het pedagogisch beleid met betrekking tot wennen? Of is er sprake van dat de overtreding van de BKR los daarvan als onvoldoende is beoordeeld. Ik neem aan het laatste.
· De ‘ houder het wenbeleid wil vormgeven door kinderen kort te laten wennen en het wennen dan gezien kan worden als een activiteit. Dit is in lijn met hetgeen in de FAQ van GGD GHOR wordt geschreven en de toelichting die we hierop ontvingen in september van dit jaar.’
De uitkomst van de FAQ over wennen hangt samen met de complexiteit van het vraagstuk hoe wennen te beoordelen en hoe dit binnen een organisatie vorm te geven binnen de bedrijfsvoering. Het kind dat overgaat naar de andere groep bezet twee plaatsen, namelijk van de vertrekgroep en de ontvangstgroep, waarbij de vertrekgroep natuurlijk de basis is. Vaak zal er een kind ziek zijn of een plek minder bezet zijn, zodat er geen probleem is om wel de volle bezetting aan te houden. Soms levert dat een bezettingsprobleem op. Het is aan de houder dat op te lossen.
We zijn van mening dat wennen een activiteit kan zijn. Spelactiviteit is niet expliciet gedefinieerd. In FAQ’s hanteren we “een specifiek leer- spel- en of bezigheidsmoment is met een specifiek doel dat past in het vooraf opgesteld beleid. ” Er is ook een denklijn (niet voor externen toegankelijk).
Naar ons idee overbrugt de FAQ over wennen de mogelijkheid voor een korter deel van de dag wennen als een activiteit te kunnen beoordelen en het te zien als een bezigheidsmoment met een specifiek doel, als ook aan overige randvoorwaarden wordt voldaan, denk aan het pedagogisch beleidsplan. Als de grens van opvang in een (andere) groep wordt overschreden, een groter gedeelte van de dag, zien we dat als plaatsing in de andere groep. De voorwaarde dat een kind bij het wennen (zo nodig) moet kunnen terugkeren naar de oorspronkelijk groep zien we als emotionele veiligheid voorwaarde van verantwoorde kinderopvang, niet wettelijk geborgd, maar wordt ondersteund door de uitspraak van de rechter.
· jullie uitleg er in de praktijk toe kan leiden dat op een stamgroep (kort) meer kinderen zijn dan de BKR toelaat. In onze optiek staat nergens dat mag worden afgeweken van de BKR tijdens wennen óf tijdens een activiteit. Alleen de groepsgrootte is niet van toepassing bij een activiteit buiten de stamgroep. Op welke gronden laten jullie de BKR los op de ‘opvangstgroep’? Zeker gezien het kind dat komt wennen voldoende moet worden ondersteund en begeleid
Dat alleen een uitzonderingsregel op de groepsgrootte van toepassing is lijkt te kort door de bocht. Zowel de opvang in stamgroepen, maximale groepsgrootte en de maximaal aantal stamgroepsruimten kan onder voorwaarden worden afgeweken.
Art 7 lid 3 Besluit kwaliteit regelt met name dat de benodigde BKR in stand moet blijven maar linkt dat aan ‘vanuit het kindercentrum in te zetten beroepskrachten’.
Naast art 7 lid 3 is art 9 lid 7 van toepassing. Daaruit kan worden opgemaakt dat een kind de stamgroep kan verlaten bij een activiteit, mits de BKR zoals die geldt bij de aanvang van de activiteit niet wordt afgeweken. Dat betekent dat een kind zelfs buiten zijn stamgroep (en daarbij behorende beroepskrachten) aan een activiteit kan deelnemen, mits verantwoord en beschreven in het pedagogisch beleidsplan en binnen het kader van de activiteit.
De Nota van toelichting zegt o.a. : blz 38: “Voor (spel)activiteiten zijn de regels ten aanzien van stamgroepen en maximum groepsgrootte niet van toepassing. Kinderen mogen bij (spel)activiteiten hun stamgroep verlaten en de groep kinderen die deelneemt aan de betreffende activiteit mag de maximum groepsgrootte … overstijgen.” Verderop deze bladzijde staat “Een kind mag gedurende de week gebruik maken van ten hoogste twee verschillende groepsruimtes. Deze regel geldt in de dagopvang niet voor speciale activiteiten”.
Over de regeling da de BKR op het niveau van voor de activiteit moet blijven staat letterlijk in de Nota van toelichting de motivatie: Het derde lid bepaalt dat indien kinderen bij activiteiten, bedoeld in artikel 3, derde lid, onder b, de stamgroep verlaten dit er niet toe mag leiden dat het totaal aantal beroepskrachten dat …vanuit het kindercentrum moet worden ingezet, wordt verlaagd. Het doel van deze bepaling is om te voorkomen dat het organiseren van een activiteit een stimulans vormt voor de houder om groepen samen te voegen dan wel kinderen aan activiteiten buiten groepen te laten deelnemen zodat beroepskrachten naar huis kunnen worden gestuurd.
M.a.w., gezien de tekst is het mogelijk dat de BKR wordt overschreden binnen het kader van de activiteit mits de basis, de BKR bij aanvang van de activiteit, in stand blijft. Er kan sprake zijn van overschrijding van de maximale groepsgrootte, het kind kan buiten de stamgroepruimte worden opgevangen en zelfs buiten de vaste groep in het kader van e activiteit. Mits allemaal verantwoord uitgevoerd en geborgd en beschreven in (pedagogisch) beleid.
· Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat het wennen zoals hier aan de orde niet is aan te merken als (spel)activiteit buiten de stamgroep. Zie : https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBOBR:2015:58. In die zaak lijkt de duur van het wennen niet te worden meegewogen.
Dit is een interessante constatering. Maar er ontbreken ook veel details op welk wijze het “wennen ‘” dan wel heeft plaatsgevonden in deze casus. Dit maakt de rechtelijke casus gebrekkig.
Het is nog steeds mogelijk dat een kortere duur wel aangemerkt kan worden als wennen. Inderdaad is de duur niet expliciet beschreven, in de gehele casus niet. Maar “wennen zoals hier aan de orde is als spelactiviteit buiten de groep” impliceert mogelijk dat dit in bepaalde gevallen wel het geval kan zijn.
In de rechterlijke casus staat o.m.”…daarnaast dienen deze kinderen ook te worden meegerekend bij de groep waar ze gaan wennen, omdat het daarbij gelet op artikel 5, zevende en achtste lid van de Regeling, gaat om het aantal feitelijk aanwezige kinderen…” Dit gaat en beetje in tegen ons standpunt dat wennen een activiteit kan zijn waarbij de BKR kan worden overschreden mits die over-all in stand blijft. Naar ons idee is het verplicht als sprake is van een groter gedeelte van de dag wen kinderen opvang in de ontvangende groep. Volgens ons standpunt zou dat in de kortdurende periode dus geen afdwingbare eis zijn behalve dan het uit pedagogisch standpunt wel wenselijk is en voorzien is dat het wen-kind altijd terug kan naar de (dan nog) eigen groep.
Met vriendelijke groet,
Fred van der Wal
Helpdesk kinderopvang
[cid:image006.png@01DA134D.9AFA10A0]
Telefoon: 06 81343845
Email: helpdeskkinderopvang@ggdghor.nl
Twitter : @GGDGHORNL
Van: “Bolt, Isabella” >
Datum: 06/11/2023 16:19
Aan: “Verspeek, Cassandra” >, Helpdesk Kinderopvang>
Cc: “Beijk, Frank” >
Onderwerp: FW: SPOED Standpunt GGD GHOR wennen
Hoi Cassandra,
Ik denk dat jij de voorloper van deze vraag beantwoord hebt. (ID: 164770)
Is het mogelijk dat jij deze vraag van Natalja beantwoord?
Alvast bedankt.
Groet, Isabella Bolt
Van: Beijk, Frank >
Verzonden: maandag 6 november 2023 15:25
Aan: Bolt, Isabella >
Onderwerp: FW: SPOED Standpunt GGD GHOR wennen
Urgentie: Hoog
Hoi,
Is dit iets voor jou?
Zo niet, dan sturen naar die persoon (met mij in kopie aub
Van: Talitsch, Natalja >
Verzonden: maandag 6 november 2023 13:39
Aan: Beijk, Frank >
Onderwerp: SPOED Standpunt GGD GHOR wennen
Urgentie: Hoog
Dag Frank,
Graag zou ik spoedig even met je willen afstemmen/sparren. Er is een kwestie die bij ons hoog oploopt als het gaat om de omschrijving van het wenbeleid in het pedagogisch beleid van een houder. Deze houder heeft nu een brief gestuurd aan ons college (onze wethouder is inmiddels betrokken) en een advocaat ingeschakeld die ons al meerderde keren heeft benaderd.
Wij hebben de omschrijving van het wenbeleid bij deze houder meermaals afgekeurd omdat de omschrijving ons inziens niet concreet genoeg is. Dat omvat meer dan alleen het punt dat we hier willen bespreken.
We hebben eerder met jullie gesproken over wennen (zij bijlage). De discussie speelt al langer in onze gemeente.
Onderdeel van onze zorgen is dat deze houder het wenbeleid wil vormgeven door kinderen kort te laten wennen en het wennen dan gezien kan worden als een activiteit. Dit is in lijn met hetgeen in de FAQ van GGD GHOR wordt geschreven en de toelichting die we hierop ontvingen in september van dit jaar.
Wat ons betreft kan het eerste stapje in wennen -het even kort komen kijken naar de ruimte en de kinderen- eventueel wel als activiteit worden uitgevoerd. Alleen puzzelt het ons dat dit volgens jullie uitleg er in de praktijk toe kan leiden dat op een stamgroep (kort) meer kinderen zijn dan de BKR toelaat. In onze optiek staat nergens dat mag worden afgeweken van de BKR tijdens wennen óf tijdens een activiteit. Alleen de groepsgrootte is niet van toepassing bij een activiteit buiten de stamgroep. Op welke gronden laten jullie de BKR los op de ‘opvangstgroep’? Zeker gezien het kind dat komt wennen voldoende moet worden ondersteund en begeleid.
En hoe verhoudt deze lijn zich tot de uitspraak van de rechtbank uit 2015. In die zaak werd het ‘wennen’ als een activiteit gelabeld. De rechter gaf aan: Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat het wennen zoals hier aan de orde niet is aan te merken als (spel)activiteit buiten de stamgroep. Zie : https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBOBR:2015:58. In die zaak lijkt de duur van het wennen niet te worden meegewogen. Hoe kijken jullie daarnaar?
Strekking van de brief aan het college van B&W waar wij zsm op moeten reageren:
Op 4 oktober ’23 ontvingen wij het inspectierapport van het nader onderzoek dat plaatsvond. In het inspectierapport is opgenomen een overtreding in het pedagogisch beleidsplan op het onderdeel ‘intern wennen’. Intern wennen van korte duur zou, volgende de toezichthouder, niet aangemerkt kunnen worden als een ‘activiteit’, daar waar wij dit wel als beleid voeren. Een beleid dat is gebaseerd op de uitleg van de GGD GHOR (zie de website van de GGD GHOR via ):
“In de FAQ wordt gesteld dat bij wennen voor korte tijd het kind terug moet kunnen naar de eigen groep en het wennen dan gezien kan worden als een activiteit. Bij een activiteit kan zowel de stamgroep als de stamgroepruimte worden verlaten (Besluit kwaliteit art 9 Hd 7 i. s.m. art 3 lid 3 onder b) Weliswaar betreft dit een maximale oprekking van het begrip activiteit, maar niet gezegd is dat een activiteit alleen en uitsluitend een spelactiviteit hoeft te betekenen. Ook het wennen bij een andere groep is een spannend en belangrijk moment voor het kind en kan gelden als een activiteit. Belangrijker is dat de BKR van de stamgroep (gezien art 7 lid 3) gelijk blijft aan de situatie voor de activiteit. Of de beroepskracht van de oorsprong-stamgroep aanwezig is op de stamgroep of bij het kind aanwezig is, is van minder belang. Het kind telt dus mee voor de BKR van de oorsprong-groep, niet van de ontvangstgroep. Er mag geen beroepskracht uit geroosterd worden in de eigen stamgroep. Het kind moet op elk moment terug kunnen naar de eigen stamgroep. De ontvangstgroep kan dus op dat moment een kind ’te veel’ hebben. Het is aan de beide groepen om een juist (meest rustig) moment te kiezen voor de wenperiode.”
Wennen van korte duur kan dus worden aangemerkt als ‘activiteit’ waarbij geldt dat het ‘wen-kind’ voor de BKR meetelt bij de oorsprong-groep en niet bij de ontvangstgroep.
De vaststelling van een overtreding door de GGD in het rapport van oktober is dan ook onjuist. Het (verzwaard) handhavend advies in het verlengde daarvan is daarmee ook onjuist.
Wij begrijpen de overtreding niet nu wij ons beleid hebben gebaseerd op de uitleg van de GGD GHOR. Het is voor ons onduidelijk of de GGD en uw college bewust afwijken van de uitleg van de GGD GHOR of dat u wellicht geen kennis heeft van die uitleg. Het is voor onze organisatie moeilijk beleid vast te stellen bij een tegenstrijdige uitleg van 1 wettelijke bepaling.
Het leek ons goed u van het bovenstaande op de hoogte te stellen, te meer gelet op het handhavend advies van de GGD in het laatste inspectierapport. Wij gaan hierover graag met u in overleg om tot een oplossing te komen. Wij zien de bevestiging hiervan tegemoet.
We zijn erg benieuwd naar jullie reactie. Wij zullen hier immers inhoudelijk wat van moeten meenemen in de reactie van het college. Ik bel je later even na! Dank je wel vast.
Met vriendelijke groet,
Natalja Talitsch
Manager Inspectie Kinderopvang
030 – 28 61015
06 – 54 22 85 49
n.talitsch@utrecht.nl
www.utrecht.nl
Gemeente Utrecht
Volksgezondheid
[cid:image001.png@01DA134D.9AFA10A0] [cid:image002.png@01DA134D.9AFA10A0] [cid:image003.png@01DA134D.9AFA10A0] [cid:image004.png@01DA134D.9AFA10A0]
[Standaard]