Hoi Fred,
Bedankt voor je reactie met uitgebreide en duidelijke toelichting!
Onze vraag is hiermee voldoende beantwoord.
(Sorry voor de late reactie overigens, ik ben nl. net terug van verlof.)
Met vriendelijke groet,
Amal Sakin
Toezichthouder Kinderopvang
Gemeente Rotterdam
GGD Rotterdam-Rijnmond
Publieke Gezondheid
Telefoon: 010-4984015, maandag (tot 14 uur) en woensdag t/m vrijdag
Website: www.ggdroterdamrijnmond.nl
[cid:image001.png@01D9C3C7.01D62560]
Van: Helpdesk Kinderopvang
Verzonden: vrijdag 14 juli 2023 00:05
Aan: Sakin A. (Amal)
Onderwerp: (Referentienummer:165028) FW: Beoordelen BKR voorschrift 3.3.1.- wel/ niet 3-uursregelingstandaard meenemen
Hoi Amal,
Ik begrijp dat de vraag is of de uitzonderingsbepalingen of voldaan wordt aan de BKR wel of niet moeten worden meegenomen bij een vast (inspiratie-)set. Klopt?
Korte antwoord is dat ik daar geen antwoord op heb. 😉
De artikelen waarvoor veel uitzonderingsbepalingen gelden (met name de BKR en opvang in een vaste groep) waren voor ingang van flex (v.a.1-1-2022) zelfstandig opgenomen of later met binnen de hoofdregel-voorwaarden ook de mogelijke uitzonderingen. Vanaf 1-7-2021 zijn we echter de uitzonderingen op een hoofdregel gaan verwijderen omdat dit tot misverstanden en onjuiste handhaving leidde. Dus feitelijk maakten de in de toenmalige itemlijsten benoemde uitzonderingen (voor 1-1-2018 nog zelfstandig opgenomen in de itemlijst en tussen 1-1-2018 en 1- juli 2021 deels opgenomen bij de hoofdregel) al deel uit van de hoofdregel met ingang van de flex-uitrol. Maar waren niet zichtbaar.
Hieronder ten overvloede nog een toelichting met dezelfde strekking waarom ervoor gekozen is uitzonderingen niet op te nemen in de itemlijst. Ook toegevoegd een nieuwsbericht hierover. Zoals je zelf zegt zijn de inspiratiesets niet verplicht of uitputtend. Je kan hierover afspraken maken met de gemeente(n). In wezen horen afwijkingen die mogelijk zijn op de hoofdregel, wel onlosmakelijk bij de hoofdregel. De hoofdregel is anders in feite de halve waarheid. Maar het is mogelijk dat jullie daar anders tegenaan kijken. Ik stuur ook nog even de Richtlijn mee over afwijken van de BKR op basis van de kaders. Ook daarin wordt gesteld dat afwijken van de kaders wordt beoordeeld bij de BKR.
Ik hoor graag of jullie vraag hiermee voldoende is beantwoord. Anders hoor ik het graag.
Met vriendelijke groet,
Fred van der Wal
In wet en regels staan voorschriften, maar ook uitzonderingsartikelen. In het verleden bleek dat toezichthouders de uitzonderingsartikelen (artikelen die overtreding op een -andere- regel mogelijk maken) zelfstandig aanmerkten als overtreding. Dat riep veel verwarring op omdat je op een uitzondering niet kan handhaven. Het niet houden aan de uitzondering maakt dat de hoofdregel wordt overtreden. Op allerlei manieren hebben we getracht de uitzonderingen wel een plaats te geven in de itemlijst. Dit bleef tot verwarring leiden.
Om die reden is er voor gekozen de uitzonderingsartikelen niet meer in de itemlijst op te nemen. De itemlijst is immers geen uitleg aan gebruikers (houders/toezichthouder) maar in feite de basis voor een boete rapport.
Dat wil zeggen dat de toezichthouder de uitzonderingen op een regel dus ‘moet kennen.’ Dat is lastig maar leidt uiteindelijk dan minder tot verwarring bij handhavers. Risico is echter dat de uitzonderingsregel niet ‘gekend wordt.’ Dus daar moeten toezichthouder goed van op de hoogte zijn. Bijvoorbeeld door telkens weer de regelgeving na te slaan.
Uit: Toelichting op de itemlijsten per 1 januari 2022
Dagopvang en BSO
Uitzonderingsartikelen
Het niet meer opnemen van uitzonderingsartikelen in de itemlijst geldt al sinds de vorige aanpassing van de itemliisten van 1-7-2021. Dit wordt nogmaals toegelicht omdat dit een belangrijke en ingrijpende wijziging is.
Een aantal uitzonderingen op de hoofdregel (BKR) zijn sinds 1 juli 2021 niet meer opgenomen in de itemlijst. Denk aan VGC, 3-uursregeling, activiteiten en BKR en inzet beroepskrachten in opleiding (BIO) + inzet van betaalde stagiaires, en de 50 % regel voor de inzet van BIO. Dit betekent niet dat je deze voorwaarden of voorschriften als toezichthouder niet hoeft mee te nemen bij de beoordeling.
Uitzonderingsregels zijn geen zelfstandige regels die kunnen worden overtreden. Als de uitzondering op de regel door de houder onjuist wordt uitgevoerd, dan overtreedt de houder in feite de hoofdregel. En op die hoofdregel kan handhaving plaatsvinden.
Bijvoorbeeld: De houder mag een kind, met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouder opvangen in een tweede stam- of basisgroep. Als die verklaring ontbreekt is niet voldaan aan de voorwaarde dat een kind in de eigen stam- of basisgroep wordt opgevangen. Een ander voorbeeld is het overtreden van de drie-uursregeling waardoor in veel gevallen feitelijk niet aan de beroepskracht-kindratio wordt voldaan. Of de 50 % regeling die wordt overtreden waarmee feitelijk onvoldoende beroepskrachten worden ingezet.
Wanneer de houder afwijkt van de hoofdregel, moet de toezichthouder dus beoordelen of aan de voorwaarden voor ‘het mogen afwijken’ van de hoofdregel wordt voldaan. Als dat niet het geval is dan keurt de toezichthouder ‘het voldoen aan de hoofdregel’ af, beschrijft de toezichthouder wat de situatie is en waarom niet is voldaan aan de voorwaarden om van de hoofdregel af te mogen wijken. Daarbij is het extra duidelijk voor de handhaver als de tekst van de uitzonderingsvoorwaarde of het artikel dat hoort bij de uitzondering uit besluit of regeling, wordt benoemd. De artikelnummers die van toepassing (kunnen) zijn staan wel bij de artikelverwijzing onder de hoofdregel opgesomd.
Met vriendelijke groet,
Fred van der Wal
Helpdesk kinderopvang
[cid:image002.png@01D9C3C7.01D62560]
Telefoon: 06 81343845
Email: helpdeskkinderopvang@ggdghor.nl
Twitter : @GGDGHORNL
Van: “Sakin A. (Amal)” >
Datum: 03/07/2023 15:12
Aan: ‘Helpdesk Kinderopvang’ >
Cc: “Dieleman I.L. (Yanthe)” >
Onderwerp: FW: Beoordelen BKR voorschrift 3.3.1.- wel/ niet 3-uursregelingstandaard meenemen
Beste medewerkers van de GGD GHOR Helpdesk,
Naar aanleiding van een vraag (zie ook onderstaande correspondentie) die binnen ons team Toezicht Kinderopvang van GGD Rotterdam-Rijnmond speelt, en waarop met onze leidinggevenden besloten is om de Helpdesk van GGD GHOR deze vraag voor te leggen, mail ik jullie over het volgende (op GGD Kennisnet in het Ondersteuningsteuningportaal en onder Forumdiscussies konden we het zo gauw niet vinden) :
Hoort bij de minimale inspectie-activiteit het in het blauw geschrevene? Met andere woorden: dienen toezichthouders bij het selecteren van voorschrift 3.3.1. ook het blauw geschrevene in de screenshot hieronder (uit toestingskader juli 2019) standaard te beoordelen? Of hoeft dat niet (meer) en is het afhankelijk van de FLEX-afspraken die de GGD met hun gemeenten maakt? Of valt dit vanaf nu duidelijk onder 3.3.3. in het nieuwe toestingkader dat per juli ’23 geldt?
Er is namelijk binnen ons team van toezichthouders discussie ontstaan over het wel of niet meenemen van het blauw geschrevene bij een minimale inspectie-activiteit (lees: wat je standaard meeneemt in je onderzoek bij alle inspecties, ongeacht de risico-kleur of de FLEX-afspraken die gemeenten zijn gemaakt) en hoe je het in je onderzoek meeneemt?
Binnen onze GGD willen wij op korte termijn met ons team bespreken OF het beoordelen van de 3-uursregeling bij voorwaarde 1 bij minimale inspectie-activiteit hoort of niet en zo ja, welke uniforme wijze van informatieverzameling (inclusief welke minimale steekproef) we kunnen uitvoeren om tot een oordeel te kunnen komen op dit onderdeel?
[cid:image003.png@01D9C3C7.01D62560]
Tot juli ’23 bestond 3.3.1. uit onderstaande:
[cid:image004.jpg@01D9C3C7.01D62560]
We hopen dat onze vraag duidelijk is en danken jullie alvast voor jullie reactie!
Met vriendelijke groet,
Amal Sakin
Toezichthouder Kinderopvang
Gemeente Rotterdam
GGD Rotterdam-Rijnmond
Publieke Gezondheid
Telefoon: 010-4984015, maandag (tot 14 uur) en woensdag t/m vrijdag
Website: www.ggdroterdamrijnmond.nl
[cid:image001.png@01D9C3C7.01D62560]
Van: Bogerman J.J. (Jolanda)
Verzonden: dinsdag 20 juni 2023 17:00
Aan: Dieleman I.L. (Yanthe) >
Onderwerp: Beoordelen BKR
Hoi Yanthe,
Hierbij de mail die ik vanmiddag telefonisch heb toegelicht. Heb het toch zelf even aangevuld met de tekst uit het Besluit kwaliteit kinderopvang, vandaar dat je hem nu al ontvangt.
Vanmiddag constateerde ik in wederom dat er veel discussie is over het beoordelen van onderstaande voorwaarde:
1. houder van een kindercentrum zet voldoende beroepskrachten in voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen, met dien verstande dat:
– de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep wordt bepaald op grond van de rekenregels;
-indien een stamgroep wordt gecombineerd met een basisgroep de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in de gecombineerde groep wordt bepaald op grond van de rekenregels. (art 1.49 lid 1, 1.50 lid 1 en 2 en 1.60c lid 1 Wet kinderopvang; art 7 lid 1, 2, 3, 4, 7, 9 en bijlage 1 onderdeel a en c Besluit kwaliteit kinderopvang; art 9 Regeling Wet kinderopvang)
Dit omvat in ieder geval de reguliere BKR, daar lijkt iedereen het met elkaar over eens en zijn de afspraken (een steekproef van 2 weken) vastgelegd.
Wat betreft het beoordelen van de afwijkingstijden (meer/minder als 3 uur) bestaan verschillen. De een doet dit bij bovenstaande voorwaarde, de ander denkt dat dit bij onderstaande voorwaarde hoort:
1. Gedurende de uren dat conform het pedagogische beleidsplan minder beroepskrachten worden ingezet, wordt ten minste de helft van het conform de beroepskracht-kindratio benodigde aantal beroepskrachten ingezet (art 1.49 lid 1, 1.50 lid 1 en 2 en 1.60c lid 1 Wet kinderopvang; art 3 lid 3 onder a en 7 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)
Het beoordelen van de afwijkingstijden hoort al langere tijd (in 2017 stond het nog los van elkaar) bij voorwaarde 1. Het betreft artikel 7, lid 4 van Besluit kwaliteit kinderopvang:
Indien bij dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, in afwijking van het tweede lid, met inachtneming van artikel 3, derde lid, onder a, en vierde lid, voor ten hoogste drie uren per dag minder beroepskrachten worden ingezet, met dien verstande dat gedurende de uren dat minder beroepskrachten worden ingezet ten minste de helft van het aantal beroepskrachten, vereist op grond van het tweede lid, wordt ingezet. De in de eerste zin bedoelde afwijkende inzet kan op de dagen van de week verschillen, zij het dat de afwijkende inzet niet per week verschilt.
Gezien de discussies denk ik dat het belangrijk is om op korte termijn met het team te bespreken dat het beoordelen van de afwijkingstijden bij voorwaarde 1 hoort.
Maar ook hoe we hier mee om willen/moeten gaan. Naar mijn weten zijn hier geen concrete afspraken over. Gaan we het beoordelen (we hebben meer informatie nodig, onder andere de aan- en afmeldtijden van kinderen)? En zo ja, welke kaders?
Misschien wel handig:
* Om meteen de hele voorwaarde uiteen te zetten (misschien zitten er meer verassingen tussen);
* De veranderingen van 1 juli 2023 mee te nemen.
Kan je hier wat mee?
Met vriendelijke groet,
Jolanda Bogerman
Toezichthouder Kinderopvang GGD Rotterdam-Rijnmond
Gemeente Rotterdam
Maatschappelijke Ontwikkeling
Toezicht en Handhaving
Telefoon 010-4984015
Mobiel 06-51195544
Website www.rotterdam.nl
[cid:image005.png@01D9C3C7.01D62560]
Taken van de GGD Rotterdam-Rijnmond worden krachtens een gemeenschappelijke regeling door de gemeente Rotterdam uitgevoerd.
________________________________
Vindt u deze informatie onduidelijk? Wij geven graag een toelichting.
Geef het door aan de afzender wanneer deze e-mail niet voor u is en verwijder dit bericht.
________________________________
Vindt u deze informatie onduidelijk? Wij geven graag een toelichting.
Geef het door aan de afzender wanneer deze e-mail niet voor u is en verwijder dit bericht.
________________________________
Vindt u deze informatie onduidelijk? Wij geven graag een toelichting.
Geef het door aan de afzender wanneer deze e-mail niet voor u is en verwijder dit bericht.