Contracten ouder tijdelijke huisvesting

Beste Inge.

het kostte even wat uitzoekwerk, maar hierbij de reactie op je vraag:

Het is voor de belastingdienst belangrijk dat de urenfacturering plaatsvindt bij het LRK waar ook een contract mee is. Daarbij kan het zijn dat de opvang af en toe op een andere locatie (ander LRK) plaatsvindt, als de urenfacturering maar wel plaatsvindt bij het LRK op het contract. Bijvoorbeeld: als de woensdagmiddag op LRK 2 de opvang plaatsvindt en de rest van de opvang plaatsvindt bij LRK 1, en er is een contract met LRK 1, dan zou de facturering ook moeten zijn voor LRK 1 en moet in het addendum van het contract staan dat er incidenteel ook opvang plaatsvindt bij LRK 2.

Als het nu vast voorkomt dat een kind op maandag op LKR 1 wordt opgevangen en op dinsdag op LKR 2, dan zou er een contract moeten zijn waarbij expliciet LRK 1 en LRK 2 worden benoemd en waarbij het ook op de facturering duidelijk is dat een deel wordt gefactureerd voor LRK 1 en een deel voor LRK 2.

Bij een structurele wijziging van opvanglocatie voor de duur van een half jaar moet dus op zijn minst de tweede locatie en het LRK nummer in de overeenkomst zijn opgenomen (dit kan in de vorm van een addendum) en moet de facturering op het tweede LRK nummer plaatsvinden.

De vraag is echter wat precies de insteek is voor de toezichthouder kinderopvang bij het toezicht op de overeenkomsten. Voor toezicht kinderopvang is namelijk alleen van belang of er een overeenkomst is waaruit blijkt dat het voor ouders duidelijk is waar en wanneer hun kind wordt opgevangen. En dit is vooral aan de orde wanneer sprake is van een tweede locatie.

Dit is omdat de administratie-eis in artikel 11 van de Regeling wet kinderopvang onder f gericht is op de inspecteurs van de belastingdienst en niet op de toezichthouder kinderopvang.

Op grond van art. 11 lid 1 onder a Regeling wet kinderopvang moet de administratie van de houder een aantal gegevens bevatten.

Artikel 11 De administratie van een kindercentrum of gastouderbureau is zodanig ingericht dat op verzoek van:

o a.de toezichthouder, bedoeld in artikel 1.61 van de wet (https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0017017&artikel=1.61&g=2022-07-27&z=2022-07-27), tijdig de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder a tot en met e , respectievelijk in het derde lid, kunnen worden verstrekt die voor de naleving van bij en krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 (https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0017017&paragraaf=2&g=2022-07-27&z=2022-07-27) en 3, van de wet (https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0017017&paragraaf=3&g=2022-07-27&z=2022-07-27) gegeven voorschriften van belang zijn; Die gegevens die de houder in zijn administratie moet hebben voor het toezicht zijn opgenomen onder lid 2 a t/m e. De overeenkomst tussen ouder en houder is echter opgenomen in lid 2 onder f van art. 11 Regeling wet kinderopvang. Dat is een administratie-eis ten behoeve van de inspecteurs van de belastingdienst. Als je de administratie beoordeelt, behoort de overeenkomst in beginsel niet tot de toezichtstaak.

Maar dit is dus anders als je de opvang op een tweede locatie beoordeelt. Dan heb je om toezicht hierop te houden een overeenkomst nodig en beoordeel je of voor ouders duidelijk is waar en wanneer hun kind op de tweede locatie wordt opgevangen.

Kun je hiermee verder?

Met vriendelijke groet,

Cassandra Verspeek

Helpdesk kinderopvang

Mobiel: 06 – 28829172

Email: helpdeskkinderopvang@ggdghor.nl (http://helpdeskkinderopvang@ggdghor.nl)

Twitter : @GGDGHORNL (https://twitter.com/GGDGHORNL)en @Toezicht_kov (https://twitter.com/GGDGHORNL)

> Van: Inge Hesen
>Datum: 2022-11-24 12:37:34
>Onderwerp: Contracten ouder tijdelijke huisvesting
> Een houder heeft een uitbreiding van het aantal kindplaatsen op locatie A in verband met een verbouwing op locatie B. De kinderen van locatie B worden voor een periode van een half jaar opgevangen op locatie A.
>
>Tijdens de jaarlijkse inspectie heeft de houder aangegeven dat vanwege praktische overwegingen de kinderen nog steeds een contract hebben bij locatie A. Locatie A staat ook nog ingeschreven in het LRK.
>
>Er was binnen ons team discussie hoe hier mee om te gaan. Vandaar deze vraag.
>
>In artikel 1.52 van de Wet kinderopvang staat het volgende:
>Kinderopvang geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder van een kindercentrum of van een gastouderbureau en de ouder.
>
>De kinderopvang geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst. Echter, is deze op een andere locatie vastgelegd met een ander LRK-nummer.
>
>Naar mijn idee dient de houder ondertekende contracten te hebben met daarop de juiste locatie, ook al is het voor een half jaar en staat de ‘oude locatie’ nog in het LRK.
>
>Is er een manier binnen de wetgeving waarbij het mogelijk is om de contracten te behouden van locatie A gedurende de tijdelijke huisvesting op locatie B?