Beste Cassandra,
Dankjewel voor de heldere uitleg! We kunnen hier zeker mee vooruit.
We zijn inderdaad al in overleg met de gemeente, maar zij zijn wat minder doortastend dan wij zijn, haha.
Ik ben benieuwd hoe het gaat aflopen. Bedankt voor je reactie!
Met vriendelijke groet,
Iris Pluijm – van Hout
toezichthouder kinderopvang
[cid:image001.png@01D94CE1.A03041D0]
Postbus 8684
5605 KR. Eindhoven
www.ggdbzo.nl
T:
E:
+31 88 0031 590
i.van.hout@ggdbzo.nl
De informatie opgenomen in dit bericht kan vertrouwelijk zijn en is uitsluitend bestemd voor de geadresseerde. Als u dit bericht onterecht ontvangt, vragen wij u de inhoud niet te gebruiken en de afzender direct te informeren door het bericht te retourneren.
Van: Helpdesk Kinderopvang
Verzonden: woensdag 1 maart 2023 17:24
Aan: Iris Pluijm – van Hout
Onderwerp: (Referentienummer:164659) Afwijzen aanvraag tot exploitatie n.a.v. nader onderzoek (voornementot aanwijzen)
Beste Iris
Formeel is het niet bij voorbaat mogelijk tegen te houden dat de houder de aanvraag indient.
Het is wel mogelijk dat de gemeente al voor er een onderzoek plaatsvindt in gesprek gaat met de houder over de zorgen rondom het niet-naleven van de opgelegde maatregelen en met de houder bespreekt dat dit een rol kan spelen bij de besluitvorming op de aanvraag. De gemeente kan ook met de VNG overleggen over mogelijkheden in dit soort situaties.
In art 1.45 lid 3 van de Wet kinderopvang is bepaald dat het kindercentrum niet in exploitatie wordt genomen voordat een onderzoek als bedoeld in artikel 1.62, eerste lid, heeft plaatsgevonden, waaruit blijkt dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de kwaliteitseisen.
Bij het uitvoeren van het OVR is het, omdat het een verhuizing betreft, bovendien mogelijk dat de gemeente zelf bepaalt op welke aspecten wordt gelet. Dit staat in het Besluit Registers artikel 7:
Indien de houder van een geregistreerde kinderopvangvoorziening een kinderopvangvoorziening in exploitatie wil nemen op een ander adres of op het adres waar hij al een kinderopvangvoorziening exploiteert, dient hij hiertoe een aanvraag als bedoeld in artikel 1.45, eerste en tweede lid, van de wet in. Het college bepaalt in dat geval waarop het onderzoek, bedoeld in artikel 1.62 van de wet betrekking heeft.
Bepaal samen met je gemeente wat de juiste items zijn om mee te nemen bij het onderzoek voor registratie. Hierbij kan dus extra aandacht uitgaan die onderwerpen waarop nu in de oude situatie de handhaving loopt en geen verbetering zichtbaar is. Daar kun je de houder op bevragen tijdens het onderzoek, hoe hij dat in de nieuwe situatie gaat oplossen/voorkomen en dit mag je concreet uitvragen, zie ook de hulpvragen in het veldinstrument bij het item naleving.
Dan maak je het rapport op met daarin je oordeel en het advies niet opnemen register. Je –goed onderbouwde- oordeel kan luiden dat gelet op het niveau van naleving op de huidige locatie niet aantoonbaar is dat de houder kan waarborgen dat de exploitatie van dit kindercentrum zal plaatsvinden in overeenstemming met de kwaliteitseisen.
Als je dat niet kunt concluderen op basis van het onderzoek (bijvoorbeeld omdat de situatie zo verschillend is dat het lastig concreet te maken is), is er altijd de mogelijkheid voor de gemeente het besluit te nemen de aanvraag af te wijzen op grond van 1.46 lid 1. De gemeente kan namelijk niet alleen de resultaten van het OVR onderzoek betrekken bij het besluit op de aanvraag, maar ook ‘andere feiten en omstandigheden’ die erop duiden dat de kwaliteitseisen in de nieuwe situatie redelijkerwijs niet zullen worden nageleefd. Zoals het niet opheffen van de overtredingen of het niet naleven van de aanwijzingen of lasten onder dwangsom etc.
Hoe dan ook is het goed dat je hierover nu in overleg bent met de gemeente, zodat zo concreet mogelijk de stappen en mogelijkheden kunnen worden afgestemd.
Zie de FAQ Welk onderzoek bij verhuizing of houderwijziging?
En de Handleiding Streng aan de poort (er staat ook iets in over verhuizing van een locatie)
Kun je hiermee verder? Neem anders gerust contact op.
Met vriendelijke groet,
Cassandra Verspeek
Helpdesk kinderopvang
[cid:image003.png@01D94CE1.A03041D0]
Mobiel: 06 – 28829172
Email: helpdeskkinderopvang@ggdghor.nl
Twitter : @GGDGHORNL
Van: Iris Pluijm – van Hout >
Datum: 24/02/2023 16:46
Aan: Helpdesk Kinderopvang >
Onderwerp: Afwijzen aanvraag tot exploitatie n.a.v. nader onderzoek (voornementot aanwijzen)
Beste collega’s,
Op dit moment ben ik samen met een collega bezig met een locatie in Veldhoven.
Er loopt momenteel een handhavingstraject bij deze locatie, omdat er op verschillende domeinen overtredingen zijn geconstateerd.
Afgelopen week hebben wij het rapport van het tweede nader onderzoek uitgewerkt, waaruit blijkt dat de houder de gestelde maatregelen niet is nagekomen. De situatie is nauwelijks verbeterd.
Deze houder is voornemens te gaan verhuizen met haar locatie, waarbij zij de nieuwe locatie ook als nieuwe LRK-locatie heeft aangevraagd.
In overleg met de gemeente hebben we eerst het nader onderzoek verder uitgewerkt, waarna we zouden beslissen over het OVR.
Wij vragen ons nu echter af in hoeverre we op basis van dit nader onderzoek, waarin de maatregelen niet door de houder zijn genomen, een nieuwe aanvraag van de houder kunnen tegenhouden.
Kunnen jullie ons helpen met de mogelijkheden die we hierin hebben?
Alvast bedankt!
Met vriendelijke groet,
Iris Pluijm – van Hout
toezichthouder kinderopvang
[cid:image001.png@01D94CE1.A03041D0]
Postbus 8684
5605 KR. Eindhoven
www.ggdbzo.nl
T:
E:
+31 88 0031 590
i.van.hout@ggdbzo.nl
De informatie opgenomen in dit bericht kan vertrouwelijk zijn en is uitsluitend bestemd voor de geadresseerde. Als u dit bericht onterecht ontvangt, vragen wij u de inhoud niet te gebruiken en de afzender direct te informeren door het bericht te retourneren.
Dit bericht is uitsluitend bestemd voor de geadresseerde. Het bericht kan vertrouwelijke informatie bevatten. Als u dit bericht per abuis hebt ontvangen, wordt u verzocht het te vernietigen en de afzender te informeren. GGD GHOR Nederland is niet aansprakelijk voor onjuiste en onvolledige overbrenging van de inhoud van een verzonden e-mail bericht, of een te late ontvangst daarvan.