Mag de houder een sporthal of sportkantine gebruiken als binnenspeelruimte voor een BSO?
De locatie dient te voldoen aan de vereisten die vanuit de Wet kinderopvang zijn gesteld. Dit betekent dat de ruimte passend ingericht moet zijn voor het aantal en de leeftijd van de kinderen. Vanuit het oogpunt van de pedagogische praktijk is het van belang dat er voldoende gevarieerd spelmateriaal aanwezig is en dat kinderen de keuze hebben tussen rustige en drukke activiteiten. Ook moet er zowel geschikte binnen- als buitenspeelruimte aanwezig zijn.
Het is aan te raden met de gemeente te overleggen of het toegestaan is kinderopvang in de horecagelegenheid te exploiteren. Vanuit de horeca regelgeving en andere wet- en regelgeving kunnen beperkingen gelden. Het kan zijn dat de betreffende kantineruimte wel geschikt is op grond van de Wko, maar op grond van andere wetgeving (bijvoorbeeld de Alcoholwet) of de regels uit het Omgevingsrecht of brandveiligheid niet geschikt of beschikbaar is voor kinderopvang. Binnen de gemeente zal dan met de verschillende afdelingen afgestemd moeten worden of de houder uiteindelijk feitelijk kan gaan starten met het opvangen. Dit gemeentelijk oordeel is een bredere afweging dan alleen de Wko en omvat ook de andere (gemeentelijke) wet- en regelgeving.
Bij het onderzoek naar aanleiding van de aanvraag exploitatie zelf richt je je enkel op de Wko en adviseer je de gemeente erover of op grond van de Wko wel of niet gestart zou kunnen worden met kinderopvang.
De toezichthouder kan als het onderzoek dit vereist inzage vragen in de huurovereenkomst. Daaruit moet blijken wie de verhuurder is en over welke ruimte de BSO kan beschikken tijdens openstelling.
Verwijzing naar wet- en regelgeving:
Besluit kwaliteit kinderopvang; Artikel 19