Hoe beoordeel je de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker bij een nieuwe locatie van een bestaande houder (waarvan de exploitatiedatum na peildatum 1 januari ligt)?
Een bestaande houder moet in het jaar dat de exploitatie start, ook als dit na 1 januari van het betreffende jaar is, wél een pedagogisch beleidsmedewerker inzetten voor het opstellen en implementeren van beleid. Bovendien dient elke pedagogisch medewerker jaarlijks gecoacht te worden door een pedagogisch beleidsmedewerker.
Uit de urenberekening komt weliswaar een ureninzet van 0 voor de nieuwe locatie maar dit ontslaat de houder niet van bovengenoemde verplichting. De uren die uit urenberekening (op houderniveau) van 1 januari komen, moet de houder ook besteden aan de inzet op de nieuwe locatie.
Het is aan de toezichthouder te beoordelen of de inzet op de nieuwe locatie als reëel kan worden gezien. Als gevolg van de opening van een nieuwe locatie zal minder tijd beschikbaar komen voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker op een andere locatie(s) van de houder. De houder dient vanaf het eerste kalenderjaar na opening van de locatie de minimale inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker van de nieuwe locatie ook mee te nemen bij de urenberekening.
Wet- en regelgeving die van toepassing is: Besluit kwaliteit kinderopvang, artikel 8 lid 1 t/m 3 en artikel 17, lid 1 t/m 3
Deze vraag is afgestemd met de VNG d.d. 23 september 2021